De noodzakelijke breuk - Deel 3

Juni, 1997

Grensverdoezelend

Zijn werk verloor in Frankrijk de directe politieke lading. Maar hij koos niet voor een filosofische aanpak, hoewel dat in zijn nieuwe omgeving misschien wel voor de hand had gelegen. “Zoals de poëzie haar taal heeft, zo zijn wij altijd met beelden bezig. Ook al neem je een filosofisch onderwerp, ik wil toch dat het picturale over heerst. Je moet kunnen zien wat ik ermee bedoel ook zonder dat je de filosofie kent. Een filosofisch schilderij is alleen interessant voor de elite. Ik ben daar op tegen. Dat is grensverdoezelend. Ik werk naar iets dat van alle tijden is. Ik ben geen impressionist of post-impressio

nist. Ik gebruik de werkelijkheid als beeld. Het blijft altijd zichtbaar wat ik doe.” Toch zijn de titels van zijn Parijse werk symbolischer: De Angst, De Vlucht, Drievuldigheid. “Ik zag geen noodzaak om Giscard d’Estaing te schilderen. Maar als het moet doe ik het opnieuw.” In zijn atelier aan de Quai de la Loire maakte hij de eerste jaren zo’n twee tot drieduizend monoprints per jaar. Zijn thema’s waren soldaten, marcherende stukken gereedschap, De Bureaucratie, De Wind, De archeologie van bunkers, De Stoelen, De structuur van de chaos en Modules, allesvullende repeterende onre gelmatige veelhoeken. Naast de monoprints waagde hij zich voorzichtig aan het hout. Maar dat was een onmo gelijke combinatie omdat het atelier bij het drukken stofvrij moet zijn. “Ik wilde wel met beeldhouwen beginnen, maar ik had nog geen programma. ’t Was mijn onzekerheid. Er waren al zoveel goede beeldhou wers. Bovendien wilde ik zelf niet versnipperen. Ik was er nog niet aan toe.” Willemse maakte intussen decors voor toneelstukken en leidde een galerie, waar jonge kunstenaars de gelegenheid kregen om te exposeren. Ook richtte hij begin jaren tachtig een artotheek in Parijs op. Het werd een mislukking. “Ik was gewoon bang om zelf aan het werk te gaan en de tijd was in Frankrijk nog niet rijp voor het verhuren van kunst.”

Grote knijper

Zijn eerste schreden in de beeldhouwkunst zette Willemse overigens al een paar jaar voor Kees Ottens dood. Hij maakte eind jaren zestig houtreliefs, die gele zen moesten worden als een stripverhaal: De geboorte en de avonturen van de Nederlandse vlag in 24 afbeel dingen. De vlag komt over de stromen, voortgestuwd door de wind en valt ten slotte van een rots af in het water. “Het was de vertaling van het gevoel wat je krijgt als je het volkslied hoort. De emotie van iets dat ook heel vals is.” Met de reliefs kwam hij los van het tweedimensionale van de schilderkunst. In Parijs ontdekte hij stokken. “Toen het eenmaal lukte om er rondingen aan te geven, was het hek van de dam het ging alle kanten op. Ik ontdekte de gekte van het hout.” Vanaf 1985 domineert het hout in zijn werk. Hij maakte een knijper met een lengte van anderhalve meter die in 1979 al als monoprint was verschenen. Ook keerden de stoelen als beelden terug. De stukken gereedschap vonden een nieuwe gedaante in metershoge fictieve machines. Ook zocht hij verder naar de ordening van de chaos. Anatomie van een aardappel is een sleutelstuk door de vormafspraken die erin gemaakt zijn. “De hoe ken zijn volgens modulen opgebouwd, zonder dat je dat als dwingend beschouwt.” Naast zijn modulaire stukken maakte hij een serie stillevens, die langzamerhand in een tafel verdwijnen. Het laatste heet De schipbreuk van het stilleven. Na de stillevens kwam een serie totems, De Olifant en De Grote en De Kleine Engel: hoge beelden die de ruimte geheel in beslag nemen. Het topstuk in deze serie is De Tafel, die geen sokkel meer nodig heeft. De tafel lijkt onderste boven in de lucht te zweven en uit het tafellaatje komt een groot sculptuur dat tegelijkertijd het beeld draagt. “’t Is de eeuwige discussie over de sokkel. De Tafel kun je verge lijken met een ruiterstandbeeld. Niet het paard draagt de ruiter, maar de ruiter het paard. Ik kom met deze beelden los van de techniciteit van het hout. Het hout wordt on-materieel. Het gaat alleen nog maar om de achterliggende idee.” Eén raadsel heeft Willemse echter nog niet opgelost: “Ik maak een sculptuur ook weleens in spiegelbeeld, maar dan geeft het toch een ander gevoel. Ik ben ervan overtuigd dat het heeft te maken met ons lezen en zien. Ik zeg weleens: ‘Nu wil het geval… Maar het geval kan niets willen, en toch is het zo. Ik wil weten hoe dat zit, maar misschien is dat wel onbelangrijk. Ik heb er nog geen antwoord op.”